E-Reputation Law - a case study on e-reputation

For further information, please visit the e-reputation law website

E-Reputation Law

Destructieve reactie: kan ik een schadelijk bericht doen verdwijnen? (vervolg)

(c) Locatie: schadelijke boodschap op de website van een derde

Het is niet omdat een schadelijk bericht gepubliceerd is op een website die toebehoort aan een derde, dat de verwijdering ervan onmogelijk zou zijn. De uitdaging zal liggen in de identificatie van de persoon die men kan contacteren en die hopelijk een positieve reactie zal tonen op het verzoek.

Indien de rol van de tussenpersoon in de publicatie van het bericht niet louter technisch, automatisch, en passief is, (bvb. wanneer de auteur enkel de richtlijnen van de tussenpersoon opvolgt of onder het gezag staat van de tussenpersoon), dan zal hij aansprakelijk kunnen gesteld worden in zijn hoedanigheid van uitgever  [Noot: HvJ, 23 maart 2010, Google France SARL & Google Inc. t. Louis Vuitton Malletier SA e.a., zaken C-236/08 tot 238/08, §113 (online beschikbaar).]. In alle andere gevallen, bepaalt de WEH (overeenkomstig Richtlijn 2000/31/EG) dat een tussenpersoon die instaat voor de opslag van het bericht, enkel aansprakelijk kan gehouden worden voor de publicatie ervan indien hij daadwerkelijk kennis heeft van de onwettige informatie en indien hij niet prompt handelt om het bericht te verwijderen van zodra hij zulke kennis heeft.

Wanneer het bedrijf dus het onwettig karakter van de schadelijke boodschap kan bewijzen, dan kan het de verschillende tussenpersonen daarvan inlichten. Die zullen dan elk in staat zijn om op een of andere manier de toegang tot de informatie in kwestie te beperken of ze zelfs te verwijderen:

In het geval van Janssens-Quidam werden de schadelijke foto en het bericht openbaar gemaakt door een man genaamd Patrick (de auteur) op de blog van Anna (de uitgever) die zich bezighoudt met het ‘verklikken’ van bedrijven die hun werknemers uitbuiten of dieronvriendelijke praktijken hanteren, http://exploiters.companycriticism.be. Deze blog vormt een onderdeel van de website www.companycriticism.be. De eigenaar hiervan is Yannick, die zijn online contacten toestemming geeft om een blog per onderwerp te creëren. Deze website draait tenslotte op de servers van CriticWebHosts NV, de web host. Janssens-Quidam zou dus drie verschillende personen (naast de auteur) kunnen geïnformeerd hebben van het onwettig karakter van het bericht.

Afhankelijk van de specifieke rol van elke tussenpersoon, zal deze ofwel als uitgever-tussenpersoon, ofwel als hosting tussenpersoon beschouwd worden (en dus ofwel rechtstreeks aansprakelijk, ofwel potentieel aansprakelijk zijn).

In de praktijk wordt de situatie van mogelijke aansprakelijkheid als hosting tussenpersoon gemakkelijk misbruikt, aangezien de loutere dreiging van aansprakelijkheid vele hosting tussenpersonen er reeds toe aangezet heeft om bepaalde inhoud te verwijderen, zelfs in gevallen waar het wettig karakter ervan duidelijk was  [Noot: N. Villeneuve, ‘Evasion Tactics’, Index on Censorship 2007, afl. 36(4), pp. 74-75 (online beschikbaar), dat het feit vermeldt dat auteurs van studies in het Verenigd Koninkrijk en Nederland documenten die in het publiek domein vielen, op een website hadden geplaatst, alvorens de web hosts van deze websites te contacteren door gebruik te maken van een valse identiteit en te beweren dat de betrokken websites inbreuk pleegden op het auteursrecht.], zonder na te gaan of de relevante inhoud nu wettig was of niet.

Om te vermijden dat het (nadien) zou bekritiseerd worden wegens misbruik van procedure, is het het bedrijf daarom ook aan te raden om de aandacht van de hosting tussenpersoon te vestigen op diens eigen verplichting om het onwettig karakter van de boodschap te verifiëren.

In het geval deze weigert dit te doen, of indien het bedrijf reeds kan voorzien dat pogingen om de tussenpersonen te contacteren nutteloos zullen zijn, blijft het ondernemen van gerechtelijke stappen natuurlijk ook een optie. Het rechtssysteem kan nooit de snelheid om informatie over te brengen via het Internet evenaren. Toch is het voor een bedrijf mogelijk om, op grond van de beweerde onwettige aard van de boodschap, in een tijdspanne van enkele uren een bevel tot publicatie van een rechtzetting te verkrijgen (via een eenzijdig verzoekschrift voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of van de rechtbank van koophandel)  [Noot: Zie bijvoorbeeld Voorz.Rb. Antwerpen, 24 november 2010, Auteurs & Média 2011/4-5, p. 565.].

Indien het bedrijf meer dan een rechtzetting wenst te verkrijgen, kan het nog steeds een zaak ten gronde starten tegen de tussenpersoon, waarin het de tussenpersoon aansprakelijk stelt en de verwijdering van de boodschap vraagt. In de praktijk is het echter onwaarschijnlijk dat zulke procedure ten gronde aanleiding zal geven tot een snelle, en dus effectieve en efficiënte oplossing (tenzij de dagvaarding voldoet om de gewenste reactie te bekomen).